Wmo Poweractie: vier rode instrumenten
De groene Wmo-Powerkaart van Support Magazine oogst veel succes. Tal van lezers gebruiken hem als geheugensteun voor hun ambtenaar. Wmo-artikel 2.3.6 zegt dat iedereen recht heeft op een persoonsgebonden budget als het standaardpakket ontoereikend is, en 2.3.2 zegt dat je een persoonlijk plan mag maken waarin staat wat je nodig hebt en waarom. Een zelfgemaakte indicatie dus.
Toch kan de gemeente, of het door de gemeente aangestelde bedrijf, wel eens dwarsliggen. Ze hebben er belang bij om u uit het standaardpakket te bedienen. Dat is veel goedkoper, en als u te duur bent, dan moet er geld bij, want de aanbestedingen zijn door enkele grote partijen gewonnen op pure prijsconcurrentie.
Mocht dat nu zo zijn dat men de zaak traineert, dan nog zijn er voldoende middelen om u te weren. Eigenlijk zou je behalve een groene powerkaart ook een rode moeten hebben. In plaats van 2.3.6 en 2.3.2 zouden daar dan opstaan:
- Klacht
- Bezwaar- en beroepsmogelijkheid
- Voorlopige voorziening
- Wet dwangsom en beroep
Dit zijn geen fijne dingen voor een gemeente. Men heeft er zelfs een hekel aan. En denk vooral niet dat een klacht indienen of bezwaar maken geen zin heeft, want in veel gevallen leidt het tot aanpassing van besluitvorming.
Klacht of bezwaar?
Als u de rode kaart wilt trekken dan is de eerste stap het indienen van een klacht óf een bezwaarschrift. Dat zijn voor de wet twee verschillende dingen en de procedures lopen uiteen. Kort gezegd: een klacht gaat over de werkwijze van de gemeente (of over het door de gemeente gecontracteerde bedrijf), en een bezwaarschrift gaat over beslissingen van de gemeente.
Klacht over de gemeente
Bent u ontevreden over de manier waarop het keukentafelgesprek is gevoerd of voelt u zich anderzins niet netjes behandeld door de gemeente, bijvoorbeeld omdat u eindeloos van het kastje naar de muur wordt gestuurd, dan legt u een ‘Klacht’ neer bij de gemeente. (Zoals gezegd, bent u het niet eens met de beslissing die de gemeente over uw Wmo-aanvraag genomen heeft, dan geldt de procedure van bezwaar en beroep. Zie verderop.)
U kunt uw klacht mondeling, per brief en vaak ook via de internetsite van de gemeente indienen. Leidt dit voor u niet tot een goede oplossing, dan ligt de weg naar de ombudsman of ombudscommissie open. Gemeenten hebben of zelf zo’n (lokale of regionale) ombudsinstantie, of ze zijn aangesloten bij de Nationale ombudsman, wat overigens bij het merendeel van de gemeentes het geval is. U vindt op de website van de gemeente waar u terechtkunt.
Klacht over de dealer
Heeft u een klacht over het door de gemeente aangestelde bedrijf dat uw hulpmiddel levert, dan is het de bedoeling dat u uw klacht in eerste instantie bij dit bedrijf zelf indient. Mocht uw dealer geen klachtenregeling hebben (wat kan gebeuren als de gemeente dat niet verplicht heeft gesteld in haar plaatselijke verordening) dan neemt de gemeente de klacht zelf in behandeling.
Als uw dealer uw klacht niet naar tevredenheid afhandelt, kunt u alsnog terecht bij de gemeente. Overigens kunt u een klacht over een dealer ook rechtstreeks bij de gemeente indienen. Maar als het bedrijf zelf een klachtenregeling heeft, ligt het voor de hand dat de gemeente u eerst naar uw dealer doorverwijst.
U vindt in de plaatselijke Verordening maatschappelijke ondersteuning – die u op het internet makkelijk kunt vinden – of uw gemeente zo’n klachtenregeling verplicht heeft gesteld aan de bedrijven waar ze mee werkt.
Bent u vervolgens ook niet tevreden over de klachtenafhandeling van de gemeente, dan geldt ook hier dat u terecht kunt bij de ombudsman of -commissie.
Bezwaar en beroep
Bezwaar maken tegen de beslissing over uw Wmo-aanvraag doet u door de gemeente een brief te schrijven. U kunt bezwaar maken als u het bijvoorbeeld niet eens bent met de voorziening die de gemeente u toewijst.
Hoe gaat het in zijn werk? Eenvoudig: U schrijft binnen zes weken een brief (bezwaarschrift) aan uw gemeente, waarin u zo duidelijk moegelijk aangeeft waarom de beslissing van de gemeente niet terecht is. U kunt daarbij gebruikmaken van de gegevens in uw persoonlijk plan (Wmo-artikel 2.3.2).
De gemeente moet vervolgens haar besluit opnieuw overwegen en binnen zes weken een nieuwe, gemotiveerde, beslissing nemen. Bent u het daar niet mee eens, dan kunt u in de volgende zes weken in beroep gaan bij de rechtbank. Tot slot kunt u tegen de beslissing van de rechtbank óók weer in beroep gaan. Dit moet, ook weer binnen zes weken, bij de Centrale Raad van Beroep.
Voorlopige voorziening
Om te voorkomen dat de instanties de zaak op de lange baan schuiven is de ‘voorlopige voorziening’ in het leven geroepen. Het woord zegt het al: in afwachting van een definitieve beslissing kijgt u alvast even een tussentijdse oplossing, opdat u niet in de kou staat. U zult begrijpen dat de gemeente hier helemáál niet op zit te wachten. Want nu moet je feitelijk twee keer gaan verstrekken.
U vraagt zo’n voorlopige voorziening bij de rechtbank. U verzoekt de president van de rechtbank om een speciale regeling voor u te treffen voor de periode dat uw klacht, bezwaarschrift of beroepschrift wordt behandeld. De president van de rechtbank zal pas op uw verzoek ingaan als er sprake is van een ‘noodsituatie’. Dat kan als u zonder rolstoel zit of met verkeerde zorgmiddelen, al gauw het geval zijn.
Gaat de president in op uw verzoek, dan wil dat niet zeggen dat u ook gelijk krijgt in de hoofdzaak. Het is dus mogelijk dat u als voorlopige voorziening voor een bepaalde periode geld krijgt en dat u dit achteraf moet terugbetalen aan de gemeente, omdat u in de hoofdzaak (van het bezwaar of beroep) geen gelijk heeft gekregen.
Hoewel het eigenlijk helemaal niet zo moeilijk is om zo’n voorziening aan te vragen, doen toch veel mensen het niet. Want er is toch een bepaalde drempel om naar de rechtbank te stappen. Maar het effect dat u de gemeente aanzegt dat u dit gaat doen is ook al erg waardevol. De gemeente vindt een procedure rond een voorlopige voorziening over het algemeen niet fijn.
Wet dwangsom
Voluit heet deze wet: Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen. In de wet staat dat de overheid tijdig moet beslissen op een aanvraag. De aanvrager heeft daar recht op. ‘Tijdig’ betekent: binnen de geldende termijn. Een beslissing moet zonodig kunnen worden afgedwongen. De Wet dwangsom voorziet in een sanctie voor het bestuur: een dwangsom bij het niet naleven van de wettelijke voorgeschreven beslistermijnen. De dwangsomregeling geeft een financiële prikkel voor bestuursorganen om te besluiten binnen de geldende beslistermijnen.
In de praktijk moet u de gemeente die in gebreke is om tijdig te beslissen, aansporen om dat alsnog binnen twee weken te doen, onder dreiging dat u anders gebruik gaat maken van de Wet dwangsom en beroep.
Het is goed om te beseffen dat niet alle opties per se van stal gehaald hoeven te worden. Het feit is dat u deze mogelijkheid heeft. Dat u deze mogelijkheid kent, en het feit dat u bereid bent van deze instrumenten gebruik te maken, is op zichzelf al van grote waarde als u met uw gemeente in onderhandeling bent over een Wmo-kwestie.
Nationale ombudsman
Overigens kan elke burger die tegen problemen met de overheid aanloopt ten alle tijden contact opnemen met de Nationale ombudsman. Daar zit een team klaar om iedereen die tegen een bureaucratische muur aanloopt te helpen.
Telefoonnummer 0800 33 55 555 of www.nationaleombudsman.nl.