Woorden doen ertoe. We beschrijven de wereld ermee, dus ook de wereld van mensen met een beperking. De een vindt een woord fijn, de ander niet. De impact die een bepaald woord heeft op de ontvanger, kan enorm verschillen. Wat dat betreft is er geen goed of fout. Maar waarom gebruiken we bepaalde woorden? En wat ‘doet’ dat woord met mensen met een beperking? We vragen het vier ervaringsdeskundigen.
han∙di∙cap (de; m; meervoud: handicaps)
- belemmering in iemands lichamelijk of verstandelijk
functioneren; = beperking - belemmering, nadeel
- hindernis bij het volbrengen van een taak
of prestatie, ≈ nadeel, gebrek - van een levend wezen nadelige positie als gevolg van een
lichamelijk of geestelijk gebrek of als gevolg van invaliditeit
Jeanette Chedda (39) is een vrouw van kleur en heeft osteogenesis imperfecta. Bij haar doet het woord ‘handicap’ meteen stof opwaaien. “Ik heb ooit gelezen dat de term ‘handicap’ Engels is. Van oorsprong komt dat woord van mensen die met de cap in hun hand moesten bedelen voor hun bestaan. Sindsdien vind ik dat woord dus niet leuk.” Het woord legt volgens haar de nadruk op mensen met een beperking als ‘liefdadigheidsproject’. “Ik heb geen last van mijn handicap, maar wel van de sociale bejegening.”
Illya Soffer (56), directeur van Ieder(in), heeft een andere bedenking bij het woord ‘handicap’. “De interpretatie is soms dat het gekoppeld wordt aan het individu.” Terwijl: “Het gaat niet om de ziekte of beperking zelf, maar dat je ten gevolge daarvan een achterstand hebt in je functioneren. Dat je geen arm hebt, is niet je handicap. Maar dat je daarmee niet je broek aan kan trekken, is wel een handicap.” Verder heeft Illya helemaal geen bezwaar tegen het woord: “Ik vind het fijn dat het niet als scheldwoord gebruikt wordt.”
Laura Bliek (26) kan ‘handicap’ niet los zien van zichzelf. Zij is juridisch adviseur, spreker en kernteamlid bij Wij Staan Op. “Ik weet dat er een grote groep is die zegt: als alles toegankelijk zou zijn, zou ik die handicap niet hebben. Maar zelfs al zou ik met mijn rolstoel overal naar binnen kunnen, dan nog kom ik niet van mijn handicap af.” Ze heeft de spierziekte SMA. “Een onderdeel van mijn aandoening is een longprobleem, waardoor ik niet zelf kan hoesten en ik altijd iemand bij me moet hebben. Dat zie ik ook als deel van mijn handicap, en dat gaat niet ineens weg als een gebouw toegankelijk is.” Desondanks vindt ze het een prima woord.
Zo ook Gerrit van Ark (74). Hij heeft gewerkt in het medisch wetenschapsbeleid en hij heeft in zijn jonge jaren en op latere leeftijd last gehad van chronische botontstekingen. Volgens hem heeft de term zelfs iets verbroederends. “Het allerprettigst is dat je heel makkelijk tegen mensen zonder zogenaamde handicap kan zeggen: we hebben allemaal een handicap. En dan zegt iedereen: ja, eigenlijk heb je ook wel gelijk.”
Welk woord vind jij fijn?
Of aan welk heb je juist een hekel? Laat het de redactie weten in een e-mail.